What is learned: Most languages have a masculine and feminine form. Notice the word order and the different ending for male and female.
Getting the most out of the activity: Notice the change in the way the word is spelled and pronounced. Repeat each word or phrase that you hear. After you have tried all of the buttons, try to say the words before you click. Group activities: Have children find pictures in magazines to match the descriptions.
Maak een keuze: man of vrouw, jong of oud, dik of dun en kies een haarkleur. De persoon verandert volgens jouw keuzes.
Hoe werkt het: klik op de knoppen om de man te veranderen: van groot naar klein, van oud naar jong, enz. Selecteer ‘vrouw’ en verander nogmaals.
Wat leer je: de meeste talen hebben mannelijke en vrouwelijke woordvormen. Let op de woordvolgorde. Let ook op de verschillende achtervoegsels bij vrouwelijke en mannelijke woorden.
Haal zoveel mogelijk uit de activiteit: let op de verandering van de spelling, luister ook aandachtig naar de uitspraak. Herhaal elk woord of zin nadat je het hebt gehoord. Nadat je alle kleuren hebt geprobeerd, kan je de woorden eerst luidop zeggen en dan pas klikken.
Groepsactiviteiten: voorbereiding: pas de afbeelding aan, kies geen kleur. Print de afbeelding voor de leerlingen, voorzie 2 à 3 kopieën voor elke leerling. Plaats de computer zo dat de leerlingen het kunnen zien, selecteer dan een kleur. Elk kind zou een potlood moeten nemen in dezelfde kleur. Vervolgens klik je op een tekening. De kinderen kunnen hun potloden gebruiken om de tekening te kleuren in de zelfde kleur die ze gehoord hebben. Laat de kinderen om beurt een kleur kiezen op de computer.