Español: Conversaciones: La compania viene a cenar

Ayuda

¿Cómo jugar?: Cada diálogo (conversación) tiene un tema diferente.

El diálogo reproducirá cada escena una detrás de la otra, con una pausa luego de cada escena. Utilice el botón de pausa para detenerse, luego utilice el botón de reproducir para continuar.

Además de escuchar el diálogo, usted puede mover el ratón encima de la imagen. El nombre del objeto se resaltará en la pantalla. Haga click en la palabra pronunciada.

¿Qué has aprendido?: Los estudiantes aprenden modelos de preguntas que pueden utilizar en situaciones del día a día. La mayoría de las oraciones en los diálogos utilizan frases simples que pueden ser alteradas dependiendo del contexto.

Aprovechando al máximo la actividad: Realice el diálogo completo de comienzo a final. Repita las palabras que usted escucha, observe qué persona está hablando.

Actividades en grupo: Imprima una página del sitio web. Permita a los estudiantes actuar el diálogo.

Helpen

Hoe speel je: elke dialoog (conversatie) gaat over een ander onderwerp.

De dialoog zal scene per scene getoond worden, na elke scene volgt een pauze. Gebruik de pauzeknop om te stoppen en de playknop om verder te gaan.

Als aanvulling voor het luisteren, kan je met de muis over de afbeelding bewegen. De naam van het voorwerp zal verschijnen. Klik op het woord om het te horen.

Wat leer je: de leerlingen leren modelzinnen die ze in het dagelijkse leven kunnen gebruiken. De meeste zinnen zijn eenvoudige zinnen die je kunt aanpassen aan de context.

Haal zoveel mogelijk uit de activiteit: luister naar de dialoog, van het begin tot het einde. Herhaal de woorden die je hoort, geef aandacht aan de persoon die aan het praten is.

Groepsactiviteiten: print de pagina van de website uit. Laat de leerlingen de dialoog naspelen.

Words and Phrases

Note: Names used in the dialogs are different in each language.

		Español			Dutch
		La compania viene a cenar			Bezoek bij het avondmaal
		Una abuela dice a su nieta que es lo que tienen para la cena			Een grootmoeder vertelt aan haar kleindochter wat ze 's avonds gaan eten.
		¿Qué estás haciendo abuela?			Wat ben je aan het doen grootmoeder?
		Estoy haciendo una torta.			Ik maak een cake.
		¿Qué tipo de torta es?			Wat soort cake is het?
		Es de chocolate, tu favorita.			Het is met chocolade, jouw favoriet.
		¿Por qué estás haciendo una torta?			Waarom bak je een cake?
		Tenemos compañía para la cena.			Omdat we bezoek hebben voor het avondeten.
		¿Quién viene?			Wie komt er?
		Tú, tu mami, papi y hermano, tu tía María, tu tío Carlos, y tus primos Lolita y Lupita, y el novio de Lupita.			Jij, jouw moeder en vader en jouw broer, jouw tante Valerie, jouw oom Adriaan, je nichten Lotte en Laura en Lotte's vriendje.
		¿Cuándo vienen?			Wanneer gaan ze komen?
		Ellos estarán aquí a las 7:00.			Ze zullen hier zijn om 7:00.
		¿Qué tendremos de cena?			Wat gaan we eten?
		Tendremos arroz con pepián de pavo			We gaan stoofvlees met frietjes eten.
		¿Puedo ayudarte a cocinar?			Mag ik je helpen?
		Sí, Liliana, ¡por supuesto!			Ja, Mieke, natuurlijk!
		horno			oven
		alacena			kast
		refrigerador			koelkast
		fregadero			spoelbak
		batidora			mixer