Leer naamwoorden, voornaamwoorden en andere woorden gebruiken om te praten over mensen.
Hoe werkt het: klik op de groene knop om de volgende afbeelding te zien. Op elke afbeelding zie je een persoon, je hoort hoe de man deze personen benoemt.
Wat leer je: de student leert de woorden voor naamwoorden, voornaamwoorden, etc.
Haal zoveel mogelijk uit de activiteit: kijk naar elke afbeelding. Herhaal zeker de woorden en zinnen die je hoort. Wanneer je alle woorden hebt geleerd, klik je op het vraagteken om de quiz te starten. Herhaal tot je alle vragen goed kan beantwoorden.
Groepsactiviteiten: zoek afbeeldingen van personen in tijdschriften. Vraag de leerlingen om de juiste naamwoorden, voornaamwoorden, enz. te gebruiken.