Hoe werkt het: klik op één van de afbeeldingen om het woord te horen. Wanneer het spel start, zal het je vragen om de laatste (de grootste, de oudste, de snelste, enz.) te vinden en het te slepen naar de flikkerende rode lijn. Daarna zal het je vragen om de eerste (de kleinste, de jongste, de traagste, enz.) te vinden en het te slepen naar de flikkerende rode lijn.
Nadat je de eerste en de laatste op de juiste plaats hebt gezet, kan je de overige afbeeldingen op hun plaatst slepen. Wanneer alle items overeenkomen, klik je op de pijl om de afbeeldingen te mengen en nog eens te spelen.
Wanneer je een afbeelding naar de verkeerde plaats probeert te slepen, zal de afbeelding terug gaan en je zult een ongelukkig gezichtje zien.
Wat leer je: het kind leert woordenschat om items te vergelijken en te benoemen. Deze activiteit bemoedigt het kind om logisch na te denken en om objecten te vergelijken.
Haal zoveel mogelijk uit de activiteit: zeg de woorden luidop nadat je ze hoort. Nadat je eens gespeeld hebt: probeer de zinnen te zeggen vooraleer je de items naar hun plaats sleurt.
Groepsactiviteiten: Hou twee items vast. Vraag welke item het grootste, het kleinste, enz. is. Gebruik items uit de kamer; vind afbeeldingen van objecten of print een blad uit en verknip ze. Geef elk persoon één van de foto’s en laat de leerlingen in volgorde staan. (Voor deze activiteit kan je de kinderen delen in kleine groepen van 3 of 4 leerlingen.) Elk kind kan zeggen welke afbeelding hij/zij heeft. Met één of enkele leerlingen kan je de afbeeldingen op tafel leggen. Laat de leerlingen de foto’s rangschikken. Probeer verschillende objecten te gebruiken en niet enkel diegenen van het computerspel.