Click to repeat the last sound.
Click on any of the numbered balls to hear the number.
Click the green button with a question mark to begin quiz mode. In quiz mode you click the numbered ball that matches the sound you hear.
What is learned: The students learn the numbers from 0 to 100.
Getting the most out of the activity: Start by learning the numbers from 0 to 10. Press the red play button to hear the numbers in sequence. Then click each of the numbered balls in sequence. Repeat each word that you hear. Next try to say the word before you click. When you know all of the numbers from 0 to 10, do the rest. Notice the pattern for forming the rest of the numbers. Don't forget to do the quiz mode to test yourself.
Group activities: Hold up a number of items and have the students tell you how many. Count off, go in a circle and have each child say the next number. With one child, the child can take turns with the teacher. Ask the children how many of various different items. Play a game like BINGO that uses numbers, but say the words in the language the student is learning.
Je kan de getallen van 0 tot 10 of van 0 tot 100 leren. Om de hoogste score in de spelmodus te behalen antwoord je zo snel mogelijk.
Hoe spelen we: bij verzuim of gewoon starten zal de activiteit enkel de getallen van 0 tot 10 gebruiken. Om de getallen tot 100 toe te voegen, klik je op de groene ‘100’ knop. Om de getallen in volgorde te horen klik je op de rode dubbele pijltoets.
Om de laatste uitspraak te herhalen klik je op .Klik op één van de genummerde ballen om de uitspraak te horen.
Om de quizmodus te starten klik je op de groene toets met een vraagteken. In quizmodus klik je op de bal met het nummer dat je net gehoord hebt.
Wat leer je: de leerlingen leren de getallen van 0 tot 100.
Haal zoveel mogelijk uit de activiteit: begin met de getallen van 0 tot 10 te leren. Druk de rode playtoets om de getallen in volgorde te horen. Klik dan in volgorde op elk genummerd bal. Herhaal de woorden die je hoort. Probeer daarna eerst het woord te zeggen en dan pas te klikken. Wanneer je alle getallen van 0 tot 10 kent, kan je de rest ook doen. Let op het vormingspatroon van de andere getallen. Vergeet niet om jezelf te testen met de quizmodus.
Groepsactiviteiten: hou een aantal voorwerpen in de lucht en vraag de leerlingen te zeggen hoeveel voorwerpen je in je handen hebt. Tel samen af, ga rond in een cirkel en laat elk kind één getal zeggen. Als er één leerling is, kan de leerkracht om beurt met de leerling een getal zeggen. Vraag de hoeveelheid van verschillende items. Om te getallen in te oefenen kan je een spel zoals BINGO spelen, maar zeg de getallen in de taal die de leerling aan het leren is.
  | Latvijas |   |   | Dutch |   | |
  | Nulle | nul | ||||
  | Viens | een | ||||
  | Divi | twee | ||||
  | Trīs | drie | ||||
  | Pieci | vijf | ||||
  | Seši | zes | ||||
  | Septiņi | zeven | ||||
  | Astoņi | acht | ||||
  | Deviņi | negen | ||||
  | Desmit | tien | ||||
  | Vienpadsmit | elf | ||||
  | Divpadsmit | twaalf | ||||
  | Trīspadsmit | dertien | ||||
  | Četrpadsmit | veertien | ||||
  | Piecpadsmit | vijftien | ||||
  | Sešpadsmit | zestien | ||||
  | Septiņpadsmit | zeventien | ||||
  | Astoņpadsmit | achttien | ||||
  | Deviņpadsmit | negentien | ||||
  | Divdesmit | twintig | ||||
  | Trīsdesmit | dertig | ||||
  | Četrdesmit | veertig | ||||
  | Piecdesmit | vijftig | ||||
  | Sešdesmit | zestig | ||||
  | Septiņdesmit | zeventig | ||||
  | Astoņdesmit | tachtig | ||||
  | Deviņdesmit | negentig | ||||
  | Simts | honderd |