What is learned: This activity introduces some common words such as open and closed, up and down, on and off, etc. Getting the most out of the activity: After you have found all of the opposites, go through again to see if you can say the words before you click. Repeat the sentences that you hear. Make sure you try each item. Group activities: After doing the activity, the teacher can open and shut the door, or turn the light on and off, hold a picture up high or down low. The children can say if the door is open or shut, etc. to describe what the teacher is demonstrating.
Leer tegenstellingen.
Hoe werkt het: beweeg de muis over de afbeelding. Wanneer je cursor verandert in een hand, klik je op de tekening. De afbeelding zal veranderen in het tegenovergestelde. Klik nogmaals om het te veranderen. De rode X’en onderaan de pagina tonen de tegenstellingen op de pagina. Wanneer je de tegenstelling hebt gevonden zullen de rode X’en veranderen in een miniafbeelding. Wanneer je alle tegenstellingen hebt gevonden, zullen alle rode X’en veranderen in miniafbeeldingen.
Wat leer je: deze activiteit introduceert eenvoudige tegenstellingen zoals open en gesloten, boven en beneden, aan en uit, enz.
Haal zoveel mogelijk uit de activiteit: nadat je alle tegenstellingen hebt gevonden, kan je nog eens over de afbeelding gaan. Je kan dan nakijken of je de woorden kan zeggen alvorens je klikt.
Herhaal de zinnen die je hoort. Probeer alle items minstens een keer.
Groepsactiviteiten: na de activiteit kan de leerkracht de deur open en toe doen, de lichten aan en uitschakelen, een foto hoog en laag houden. De kinderen kunnen op hun beurt vertellen wat hun leerkracht demonstreert: de deur is open of gesloten is, enz.